– Wist u dat al sinds 2008 een wettelijke verplichting bestaat  tot het treffen van energiebesparende maatregelen? Bedrijven en instellingen zijn veelal verplicht energiebesparende maatregelen te treffen die zich binnen 5 jaar terugverdienen. Deze eis komt voort uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer (verder Activiteitenbesluit).

De besparingsplicht is sinds 1 december 2015 aangevuld met erkende maatregelenlijsten. Deze zijn opgenomen in bijlage 10 van de Activiteitenregeling Milieubeheer (verder Activiteitenregeling). Als een bedrijf of instelling de maatregelen treft die op deze lijsten staan, wordt met zekerheid voldaan aan de wettelijke besparingsplicht. Het is echter ook mogelijk met alternatieve maatregelen aan de besparingsverplichting te voldoen.

Bedrijfstakken

Tot nu toe zijn erkende maatregelenlijsten in de wetgeving verankerd voor zeven bedrijfstakken, waaronder kantoren, onderwijsinstellingen en gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen. Eind 2016 zullen de volgende bedrijfstakken volgen: automotive, horeca, agrarisch, detailhandel en supermarkten, sport en recreatie, voedingsmiddelen.

Erkende maatregelen voor verlichting

De erkende maatregelenlijsten bevatten verschillende maatregelen voor binnenverlichting, buitenverlichting en reclameverlichting. De maatregelen hebben betrekking op het verlagen van het geïnstalleerd vermogen en op het verlagen van de branduren.

De belangrijkste maatregelen voor binnenverlichting zijn:

  • Onnodig branden van binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen;
  • Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken;
  • Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.

De belangrijkste maatregelen voor buitenverlichting en reclameverlichting zijn:

  • Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen, zodat verlichting alleen brandt als het donker is en de verlichting per nacht minimaal 6 uur uit is;
  • Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken;
  • Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.

De exacte invulling van de maatregelen kan per bedrijfstak variëren. In veel gevallen bestaat een maatregel uit verschillende onderdelen. Zo bestaat de maatregel “ Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken” onder andere uit de onderdelen:

  1. Ledlamp toepassen in bestaand armatuur (Uitgangssituatie: Halogeenlamp aanwezig);
  2. PL-lamp toepassen in bestaand armatuur (Uitgangssituatie: Gloeilamp aanwezig);
  3. Halogeenlamp of ledlamp toepassen in bestaand armatuur (Uitgangssituatie: Gloeilamp aanwezig).


Technische en economische randvoorwaarden

Bij enkele erkende maatregelen zijn technische of economische randvoorwaarden beschreven. Deze randvoorwaarden kunnen per bedrijfstak verschillen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de maatregel “Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken”. Deelmaatregel a (Ledlamp toepassen in bestaand armatuur) is bij onderwijsinstellingen wel van toepassing, maar bij kantoren niet. Bij gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen is deelmaatregel a alleen van toepassing als het elektriciteitsverbruik minder is dan 50.000 kWh per jaar.


Natuurlijk of zelfstandig moment

De erkende maatregelen zijn niet altijd financieel rendabel wanneer deze op een zelfstandig moment worden genomen. Een voorbeeld hiervan is het vervangen van traditionele spaarlampen door ledlampen. Dit is bij gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen alleen rendabel op een natuurlijk moment, wanneer een spaarlamp toch al vervangen moet worden. De meeste maatregelen voor verlichting kunnen echter op een zelfstandig moment worden uitgevoerd. Zo is het altijd financieel rendabel om gloeilampen te vervangen door energiezuinigere lampen. Daarvoor hoeft de gloeilamp niet eerst kapot te gaan.

Tekst: dr. ir. Hester Hellinga, Senior adviseur bij DPA Milieu  en lid van Kernteam Indoor van de NSVV

Meer informatie: www.infomil.nl, www.rvo.nl